Snelle lente-wok

• Maak eerst de woksaus: breng in een klein steelpannetje of potje een ruime bodem sojasaus aan de kook met een scheut sesamolie, twee grof gesneden teentjes look (of twee bollen verse look) en een fijn gesneden gedroogde chili of een theelepel sambal.
  Als de saus een paar minuten gekookt heeft haal je ze van het vuur en mix je ze fijn.
  Voeg nog wat citroensap of rijstazijn toe en zet aan de kant.

• Zet vervolgens een wokpan op een laag vuur zodat deze gelijkmatig warm kan worden.

• Snijd dan eerst alle groenten zodat het wokken snel kan gaan.

• Snijd de bloemkool in kleine roosjes, verwijder het loof van de worteltjes, snijd ze overlangs in vieren.
  Snijd de worteltjes en de uiteinden van de lente-uitjes tot ze nog 10-15 cm lang zijn en snijd ze overlangs in twee.
  Gebruik de uiteinden van de lente-ui om de wok straks af te werken, het loof van de worteltjes en de rest van de bloemkool kan je gebruiken voor een gemixte groene groentensoep.

• Zet het vuur onder de wokpan helemaal open en giet er een goede scheut neutrale olie in, voeg onmiddellijk de groenten toe zodat de olie niet verbrand.
  Blijf regelmatig roeren zodat de groenten niet verbranden tot ze bijna gaar zijn.
  Ga ondertussen ook een paar keer met een groot keukenmes door de bladmosterd.

• Als de groenten bijna gaar zijn voeg je de woksaus toe en bak je de saus even mee.
  Voeg ook de bladmosterd toe en laat het geheel nog 1 minuutje bakken in de pan.

• Werk af met de fijn gesneden uiteinden van de lente-uitjes en wat koriander.

Tip: zorg ervoor dat je niet te veel saus toevoegt, het geheel mag niet beginnen koken in de saus. Eventuele overschot kan je nog gebruiken om de wok af te werken of als dressing voor een Oosterse salade.